Erelonen

Het kantoor werkt met twee mogelijke vergoedingsstelsels.
Eerst wordt nagegaan of de rechtzoekende in aanmerking komt voor juridische tweedelijnsbijstand, het zogenaamde pro deo systeem.

Dit hangt af van de gezinstoestand en van de inkomsten van de gezinsleden.
Indien U hieromtrent meer informatie wenst klik hier.(“Juridische bijstand ”in linkerkolom aanklikken en vervolgens juridische Pro deo advocaat). Kan je niet genieten van juridische tweedelijnsbijstand, dan val je onder het normale vergoedingsstelsel.
Voor wat deze vergoeding betreft dient een onderscheid te worden gemaakt tussen ereloon en kantoorkosten.

De kantoorkosten omvatten volgende posten (prijzen exclusief 21% BTW).

  1. Opening dossier: 80 €.
  2. Dactylografie: deze post dekt alle kantoorkosten en wordt forfaitair berekend over het aantal pagina’s tikwerk aan 13,00 € per blad
  3. Kopieën en inkomende faxen/mails: 0,50 € per bladzijde.
  4. Verplaatsingskosten: 0,80 € per kilometer.
  5. Bijzondere kantoorkosten: deze kosten zijn bijvoorbeeld kosten van een aangetekende zending, kosten internationale telefoongesprekken, internationaal faxverkeer, … Zij worden afzonderlijk en aan een reële kostprijs aangerekend.

Het ereloon kan afhankelijk van de aard van de zaak volgens drie methodes worden berekend: uurtarief, waardetarief of forfaitair prestatietarief.

UURTARIEF:

Het ereloon van het kantoor wordt in beginsel bepaald op basis van een uurloon, waarbij een vergoeding voor de geleverde prestaties wordt berekend aan een basisuurtarief van 130,00 € (exclusief 21% BTW).

Bij de berekening van het ereloon worden alle prestatie-uren in rekening gebracht, incl. de wachttijden op de rechtbanken. Bij berekening van het uurloon wordt elke vertegenwoordiging door de advocaat op een zitting, bespreking, expertisebijeenkomst of eender welke vacatie, gerekend voor minstens een half uur. De tijd voor verplaatsingen, wachttijd op de rechtbank enz. wordt aangerekend aan het basisuurtarief van 130,00 € (exclusief 21% BTW).

WAARDETARIEF

In specifieke materies (o.a. letselschade en invorderingen) gebeurt de berekening van het ereloon volgens het waardetarief (exclusief 21% BTW);

*
15%
<7.500 €
*
10%
7.501 €
< 75.000 €
*
  8%
75.001 €
< 150.000 €
*
  6%
150.001 €
< 300.000 €
*
  4%
> 300.001 €

Dit waardetarief wordt berekend op de hoofdsom en de intresten van de vordering. Ingeval er meerdere vorderingen zijn, op het totale bedrag ervan.

Waardetarief wordt verminderd met 30 % van het bedrag dat geen voorwerp uitmaakt van enige betwisting, ingeval de vordering niet of gedeeltelijk wordt betwist.

Het percentage van het waardetarief wordt tot 50 % verminderd voor het gedeelte van de vordering dat oninbaar blijkt.

Het percentage van het waardetarief wordt tot 50 % verminderd door de advocaat van de eiser op het afgewezen bedrag, indien de vordering geheel of gedeeltelijk afgewezen, en voor de advocaat van de verweerder op het aan de eiser toegewezen bedrag.

Volgens de criteria van billijke gematigdheid, wordt in bepaalde gevallen vermindering van het percentage toegepast.

PRESTATIETARIEF

In bepaalde specifieke materies kunnen forfaitaire ereloonbedragen worden afgesproken (prijzen exclusief   21% BTW).

  • eenvoudige consultaties – 1ste raad (< half uur): 65 €
  • politierechtbank (1 aanleg & 1 zitting): 300 € tot 400 €
  • correctionele rechtbank (1 aanleg & 1 zitting): 650 € tot 1000 €
  • echtscheiding door onderlinge toestemming en echtscheiding de plano (exclusief kosten): 950 €
  • Kortgeding – aanstelling deskundige (1 aanleg & 1 zitting): 500 €
  • Maatregelen Familierechtbank inzake echtelijke moeilijkheden: 650 € (1 aanleg & 1 zitting).

“ NO CURE NO PAY” NIET TOEGESTAAN

In sommige landen is het toegestaan dat de advocaat wordt betaald als hij de zaak wint, en geen vergoeding krijgt als hij verliest. Dit systeem staat bekend als “no cure no pay”.

Hierdoor krijgt de advocaat echter een persoonlijk financieel belang bij het winnen van de zaak. Daardoor komt de zo noodzakelijke onafhankelijkheid van de advocaat in het gedrang. Daarom is in België het “no cure no pay” beginsel binnen de advocatuur verboden. Hetzelfde geldt voor de afspraak, dat het honorarium een percentage van de opbrengst van de zaak zal zijn. Dit is slechts toegestaan in de vorm van het incassotarief. In alle andere gevallen is het verboden.